Arbeidsinzet op landbouwbedrijven

Laatste update: 7 juli 2025 Update frequentie: Jaarlijks

Aandeel niet-gezinsarbeidskrachten in Noord-Holland is de afgelopen twintig jaar sterk toegenomen

Deze indicator toont de arbeidsinzet op alle land- en tuinbouwbedrijven. Arbeid wordt geleverd door de ondernemer en het gezin (gezinsarbeidskrachten) en door vreemd personeel (niet-gezinsarbeidskrachten). De arbeidsinzet wordt gemeten in arbeidsjaareenheden (aje). Een arbeidskracht die 2.000 uur of meer werkt, wordt gezien als 1 arbeidsjaareenheid. Een arbeidskracht die minder dan 2.000 uur werkt, wordt naar rato van het aantal gewerkte uren omgerekend naar arbeidsjaareenheden. Ook bij ondernemingen met rechtspersoonlijkheid (bv) worden de uren die door de ondernemer zijn gemaakt, meegerekend als gezinsarbeid. Loonwerk wordt niet meegerekend in de arbeidsinzet.

Totaal

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...

De arbeidsinzet op land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Holland daalt. In 2024 zijn bijna 17.000 aje werkzaam op deze bedrijven. In het jaar 2000 waren dat er nog ongeveer 22.000.

Gezinsrelatie

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...

Op land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Holland leveren gezinsarbeidskrachten 33% van de totale arbeidsinzet in 2024. In 2000 was dit nog 48%. Het aantal niet-gezinsarbeidskrachten bedraagt 11.300 in 2024, ongeveer 200 minder dan in 2000.

Arbeidsinzet per ha

De grafieken op deze pagina zijn visueel gepresenteerd en zijn niet goed leesbaar met screenreaders.
Grafiek wordt geladen...

In Noord-Holland is de arbeidsproductiviteit (ha per aje) op land- en tuinbouwbedrijven lager dan in de rest van Nederland. Dit hangt onder andere samen met de gewassen die geteeld worden en meer arbeidsinzet vragen.

De totale arbeidsinzet op land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Holland bedraagt in 2024 bijna 17.000 arbeidsjaareenheden (aje). Dit is een forste daling ten opzichte van het jaar 2000 (22.000 aje). Het aandeel betaalde arbeidskrachten (niet-gezinsarbeidskrachten) neemt toe naar 67%. Omdat de gemiddelde bedrijfsomvang toeneemt, zijn er meer arbeidskrachten per bedrijf nodig.